Hier alweer het tweede deel van dit meeslepende quarantainefeuilleton. Het eerste deel gemist? Lees dat dan eerst hier.
‘Wat is dat toch voor een vreemd geflap?’ vroeg mijn geliefde. Blijkbaar waren we allebei nog wakker. Hoe lang ik naar het plafond had liggen staren wist ik niet, nu pas drong het geluid ook tot mij door.
‘Dat is Coronaclown Kobus,’ sprak ik gelaten.
‘Waar heb jij het nou weer over?’
‘De buurjongen, hij is Kobus. Of nou ja, eigenlijk heet hij volgens mij Stefan. Kobus zal z’n artiestennaam zijn. Alliteraties zijn nu eenmaal bon ton in de clowenerie.’
‘Oké, en wat doet Stefan de Clown op dit tijdstip dan wel?’
‘IJsberend zijn nieuwe act repeteren, stel ik me zo voor,’ zei ik. ‘Een clownskop staat nooit stil.’
‘Kan hij z’n schoenen er dan tenminste niet bij uit doen?’
‘Lief, wat denk je nou? Hij moet wel in character blijven natuurlijk. Anders werkt het niet. Die schoenen vormen z’n essentie.’
‘Sinds wanneer weet jij eigenlijk zoveel over clowns? Ik dacht dat je bang voor ze was?’
‘Dat wat gevreesd wordt moet grondig bestudeerd worden. Basispsychologie.’
‘Lig je me nou te clownsplainen?’
‘Sorry, schat. Ik zeg ook maar wat. Zoals gewoonlijk. Ik kwam Clowntje Kobus vandaag tegen bij het boodschappen doen.’
‘Ah, het viel me al op dat je langer wegbleef dan normaal.’
‘Nou, vijf minuutjes maar.’
De volgende dag werd mijn dochter gebracht. Op veilige afstand in de deuropening somde haar moeder het dagprogramma op:
‘Om half elf heeft ze dus een hapje-en-sapje-meeting op Zoom met haar klas, daarop aansluitend een vragenkwartier via Skype met haar juffen, dan is het tijd voor de digitale rekentaken op digitalerekentaken.brainkidz.net, kan je ook even bewaren tot na twaalven zodat ze de conceptversie van haar werkstuk over het Midden-Oosten kan uploaden op DjingieBingle, de link heb ik opgeslagen in het mapje ‘schoolwerk2’ op haar iPad, niet ‘schoolwerk1’ dus, maar dan worden die digitale rekentaken wel doorgeschoven naar morgen en moet ze inhaaltaken doen, komen dan in het rood te staan, die je weer gewoon via de browser moet openen en dan moet ze natuurlijk nog een half uur schrijven in haar schrijfschrift, wat je kan inscannen en op Dropbox sharen, in die ene map waar dat de vorige keer ook instond, en dan moet ze natuurlijk nog een half uur lezen en luchten en o ja, ze heeft weer eens luizen.’
‘Oké, maar ik neem aan dat ze dit zelf ook allemaal weet?’
‘Natuurlijk weet ze dit allemaal ook zelf. Ik zeg het alleen maar even voor de zekerheid.’
‘Maar hoe komt ze dan aan die luizen? Zitten die dan ook al op Skype?’
‘Niet grappig doen nu. Ik moet weer weg. Heb een Hangouts-meeting over twintig minuten.’
Dat in deze periode niet alleen groepvijvers, maar ook grote mensen, het drukker dan ooit hebben was me al langer duidelijk. Als om te overcompenseren dat de wereld in grote onzekerheid verkeert, mag vooral niemand de gelegenheid krijgen een moment in zichzelf te keren. Voor je het weet gaan er nog existentiële vragen gesteld worden en dan krijg je pas echt de poppen aan het dansen.
‘Papa, wat is dit?!’ werd uit de woonkamer geroepen. Annika staarde naar de flyer, die ze blijkbaar uit de stapel papieren op tafel viste om ruimte te maken voor de berg schoolwerk en vervolgens van schrik voor zich uit gegooid heeft.
‘Heb je je handen wel gewassen?’ Ik genoot deze dagen van de zeldzame autoriteit in mijn stem, al was het ook wel lekker makkelijk met zo’n voor de hand liggende vraag.
‘Ja, maar nu ik dat heb aangeraakt ga ik het gelijk nog een keer doen.’
Demonstratief beende het kind naar de badkamer.
Al achter haar aanlopend, hoorde ik mezelf zeggen: ‘Maar dit is niet zomaar een clown hoor. Het is een coronaclown.’
‘Is-ie dan ook nog eens besmettelijk?’ overstemde ze ontdaan de klaterende kraan.
‘Nee, ik denk dat hij er juist is om mensen zich beter te laten voelen. Net als een cliniclown zeg maar, die zieke kindertjes een blije dag bezorgt.’
Ik vroeg me af hoe geruststellend dat nou eigenlijk klonk en besloot maar even voor me te houden dat deze clown boven ons woont.
In de keuken stond mijn geliefde de flyer te bestuderen.
‘Dus dit is Kobus,’ stelde ze vast.
‘Volgens mij wel. Ik weet niet of er meer coronaclowns actief zijn, of dat het een eenmanszaak betreft, maar hij lijkt me hoe dan ook ‘het gezicht’.’
‘En is Annika echt zo coulrofobisch aangelegd? Of overdrijft ze weer eens lekker?’
Het laffe gesis van Rivella vulde de ruimte. Ik schonk drie kopjes in en zag dat de fles alweer bijna leeg was.
‘Nou, ik zou het eerder een gezonde weerzin willen noemen. Dat mag gerust een beetje dik aangezet worden. Vragen ze toch ook een beetje zelf om.’
En opeens herinnerde ik me waarom ik zoveel van clowns wist. Dat kwam natuurlijk door Rubert. Rubert, die me geprobeerd had van mijn angsten af te helpen. Hoe zou het met hem in deze tijden zijn? Een onbedwingbare behoefte om met Rubert te FaceTimen maakte zich van mij meester.
[Wordt vervolgd]