De dag dat ik besluit te stoppen met schrijven word ik met een anoniem nummer gebeld door ene Freek. 'We kennen mekaar wel,' zegt hij. 'We hebben colleges samen gevolgd.' Hij spreekt 'colleges' uit alsof het geheime bijeenkomsten waren, waar vooral geen verdere woorden aan mogen worden vuilgemaakt. 'Natuurlijk ken ik je,' lieg ik, 'hoe is het ermee?' 'Uitstekend,' zegt hij, 'maar laten we meteen ter zake komen: kunnen wij elkaar vanavond ontmoeten?' Er gaat een rilling door me heen. Dit is een gesprek zoals je die normaal alleen in films ziet. Ergens heb ik het gevoel dat ik mijn hele leven op dit telefoontje heb zitten wachten, dat alles wat hieraan vooraf ging een oefening was voor dit moment. 'Waar?' vraag ik zakelijk. 'Café 't Pimpeltje, hoek Brandnetelgracht – Enge Kaassteeg, tien over acht,' zegt hij en verbreekt de verbinding. [Lees verder op hard//hoofd]