Mirthe vindt het niet erg dat ze niet meer bestaat.
‘Zo gaan die dingen nu eenmaal in de literatuur,’ zegt ze. ‘Het ene moment besta je en het volgende moment heb je nooit bestaan. Waar het om gaat is of je bijdraagt aan het grotere verhaal.’
‘En dat deed jij duidelijk niet,’ vul ik haar opgelucht aan. ‘Je vormde onnodig ballast.’
Uit de woonkamer klinkt het kabaal van haar zoon Jurriaan en mijn dochter Annika. Ze doen alsof ze indianen zijn, ook die bestaan bijna niet meer. De zon straalt op het marmeren aanrecht.
‘En echt een belangrijke rol speelde je toch al niet bepaald. Je viel vrij gemakkelijk te verwijderen.’
‘Nou, dan zal het vast ook niemand opvallen dat ik ooit bestond,’ stelt Mirthe vast terwijl ze de pasta afgiet.
‘De lezers die jou niet kenden sowieso niet. Maar vrienden zouden nu wel kunnen denken dat jij Zwaan bent.’
Mirthe draait zich om en lacht vol ongeloof.
‘Waarom dat? Ik lijk toch helemaal niet op Zwaan?’
‘Nee, niet bepaald. Maar zij is nu wel de moeder van jouw kind.’ [Lees verder op hard//hoofd]